Het landschap in de Kop van Noord-Holland speelt een overheersende rol in het werk van JAN HOPMAN (1943). Polders en dijken namen bezit van zijn inspiratie en conformeerden zich tot een eigen vormenwereld van sprekende kleuren en lijnen. Aan een duidelijk bedacht concept heeft hij geen boodschap ("Ik schilder wat in mij opkomt. Vanuit een fotografisch geheugen dat reikt tot in mijn onderbewustzijn. Het is het gevoel dat mijn beelden en kleuren stuurt.")

Hoewel zijn werk in de laatste jaren naar abstractie neigt, zijn er volgens Hopman nog altijd punten van herkenning. ("Maar die beleef ik vanuit mijn eigen subjectieve waarneming. Eigenlijk zoek ik naar een nieuwe definitie van de weidse ruimte waarin ik dagelijks leef. Een nieuw inzicht in het uitzicht")